De gemeentebelasting van woningeigenaren gaat dit jaar omhoog met gemiddeld 3,4 procent ten opzichte van 2018. De stijging ligt ruim boven de verwachte inflatie van 2,4 procent.

Dat meldt Vereniging Eigen Huis (VEH) die de gegevens van alle 354 gemeenten verzamelde. De woonlasten voor huiseigenaren bestaan uit , afvalstoffen- en rioolheffing en onroerende zaakbelasting (ozb). De ozb is een percentage van de WOZ-waarde. Huurders betalen wel afvalstoffen- en rioolheffing, maar geen ozb.

Boosdoener achter de stijging is de afvalstoffenheffing die met gemiddeld 5,5 procent fors hoger is. In 73 gemeenten is deze zelfs met meer dan 10 procent gestegen.

Omdat iedere gemeente zijn eigen belastingtarief bepaalt zijn de lokale verschillen in woonlasten groot. Huiseigenaren kunnen de hogere gemeentebelasting behoorlijk in hun portemonnee voelen.

Zo betalen woningbezitters in Cuijk dit jaar gemiddeld 106 euro meer dan in 2018. In Beek, Veghel, Schijndel en Eemnes gaat de gemeentelijke aanslag ruim 90 euro omhoog en vergelijkbare bedragen gelden in Ouder Amstel, West Betuwe en Sint Oedenrode.

Ook Amsterdamse woningeigenaren krijgen een hogere aanslag op de mat, zij betalen dit jaar 65 euro meer.

Huizenbezitters in Bloemendaal betalen met gemiddeld 1.330 euro de hoogste gemeentebelasting, dat bedrag is ruim 200 euro hoger dan vorig jaar. Volgens VEH is wonen in Bloemendaal hiermee twee keer zo duur als de gemiddelde Nederlandse gemeente waar de woonlasten 774 euro bedragen.

In 26 gemeenten dalen de woonlasten, ondanks dat de afvalstoffenheffing daar is gestegen. Voor woningeigenaren in Waddinxveen, Goes en Bladel valt de rekening gemiddeld 30 euro lager uit.

LEES MEER: